Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/49374196.webp
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
ontslaan
My baas het my ontslaan.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
vereenvoudig
Jy moet ingewikkelde dinge vir kinders vereenvoudig.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
korrekteer
Die onderwyser korrekteer die studente se opstelle.
cms/verbs-webp/84506870.webp
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
dronk raak
Hy raak amper elke aand dronk.
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
stuur af
Hierdie pakkie sal binnekort afgestuur word.
cms/verbs-webp/59552358.webp
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
bestuur
Wie bestuur die geld in jou gesin?
cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
lieg
Soms moet mens in ’n noodgeval lieg.
cms/verbs-webp/40946954.webp
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
sorteer
Hy hou daarvan om sy posseëls te sorteer.
cms/verbs-webp/101158501.webp
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
dank
Hy het haar met blomme gedank.
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
luister na
Die kinders luister graag na haar stories.
cms/verbs-webp/68841225.webp
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
verstaan
Ek kan jou nie verstaan nie!
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
verwys
Die onderwyser verwys na die voorbeeld op die bord.