Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
volg
Die kuikentjies volg altyd hul ma.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
geboorte gee
Sy sal binnekort geboorte gee.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
roep
Die seun roep so hard soos hy kan.
samenwerken
We werken samen als een team.
saamwerk
Ons werk saam as ’n span.
denken
Wie denk je dat sterker is?
dink
Wie dink jy is sterker?
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
beskadig
Twee motors is in die ongeluk beskadig.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
verander
Baie het verander as gevolg van klimaatsverandering.
bereiden
Ze bereidt een taart.
voorberei
Sy berei ’n koek voor.
smaken
Dit smaakt echt goed!
proe
Dit proe regtig lekker!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
verstaan
Ek kan jou nie verstaan nie!
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
ondersoek
Bloed monsters word in hierdie laboratorium ondersoek.