Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

uitstal
Moderne kuns word hier uitgestal.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

stap
Hy hou daarvan om in die woud te stap.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

verkies
Baie kinders verkies lekkers bo gesonde dinge.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

tel
Sy tel die muntstukke.
tellen
Ze telt de munten.

vertaal
Hy kan tussen ses tale vertaal.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

antwoord
Die student antwoord die vraag.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

belangstel
Ons kind stel baie belang in musiek.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.

hanteer
Mens moet probleme hanteer.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

besluit
Sy kan nie besluit watter skoene om te dra nie.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.

was
Ek hou nie daarvan om die skottelgoed te was nie.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

hou van
Die kind hou van die nuwe speelding.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
