Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

posluživati
Danas nas kuhar osobno poslužuje.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

primiti
Mogu primati vrlo brzi internet.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

spomenuti
Koliko puta moram spomenuti ovu raspravu?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

gledati jedno drugo
Dugo su se gledali.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.

slikati
Auto se slika plavom bojom.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

pripadati
Moja žena mi pripada.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

vratiti
Pas vraća igračku.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

oprostiti se
Žena se oprašta.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

pristupiti
Taksiji su pristupili stanici.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

otkriti
Mornari su otkrili novu zemlju.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

pogriješiti
Dobro razmisli da ne pogriješiš!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
