Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

trebati
Žedan sam, trebam vodu!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

održati se
Sprovod se održao prekjučer.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.

gurnuti
Auto je stao i morao je biti gurnut.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

pogoditi
Moraš pogoditi tko sam.
raden
Je moet raden wie ik ben!

smanjiti
Štedite novac kada smanjite temperaturu prostorije.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.

potražiti
Što ne znaš, moraš potražiti.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

veseliti se
Djeca se uvijek vesele snijegu.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

uzrokovati
Alkohol može uzrokovati glavobolju.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

putovati
Volimo putovati Europom.
reizen
We reizen graag door Europa.

ponovno vidjeti
Napokon se ponovno vide.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

stići
Avion je stigao na vrijeme.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
