Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/80552159.webp
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
raditi
Motocikl je pokvaren; više ne radi.
cms/verbs-webp/47241989.webp
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
potražiti
Što ne znaš, moraš potražiti.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
dopustiti
Ne treba dopustiti depresiju.
cms/verbs-webp/61389443.webp
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
ležati
Djeca leže zajedno na travi.
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
promovirati
Moramo promovirati alternative automobilskom prometu.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
vratiti
Otac se vratio iz rata.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
ići dalje
Ovdje više ne možeš ići.
cms/verbs-webp/130814457.webp
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
dodati
Ona dodaje malo mlijeka u kavu.
cms/verbs-webp/113253386.webp
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
ispasti
Ovaj put nije ispalo.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
voziti
Djeca vole voziti bicikle ili romobile.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kijken
Ze kijkt door een gat.
gledati
Ona gleda kroz rupu.
cms/verbs-webp/123213401.webp
haten
De twee jongens haten elkaar.
mrziti
Dva dječaka mrze jedan drugog.