Rječnik

Naučite priloge – nizozemski

cms/adverbs-webp/142522540.webp
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
preko
Želi preći cestu sa skuterom.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
na to
On se penje na krov i sjedi na to.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
pola
Čaša je pola prazna.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
malo
Želim malo više.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
dolje
On leži dolje na podu.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
prije
Bila je deblja prije nego sada.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
više
Starija djeca dobivaju više džeparca.
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
lijevo
Na lijevoj strani možete vidjeti brod.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
gotovo
Rezervoar je gotovo prazan.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
cijeli dan
Majka mora raditi cijeli dan.
cms/adverbs-webp/155080149.webp
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
zašto
Djeca žele znati zašto je sve kako jest.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altijd
Hier was altijd een meer.
uvijek
Ovdje je uvijek bilo jezero.