Woordenlijst
Leer bijwoorden – Kroatisch

na to
On se penje na krov i sjedi na to.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

dolje
Pada s visine dolje.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

zajedno
Učimo zajedno u maloj grupi.
samen
We leren samen in een kleine groep.

također
Pas također smije sjediti za stolom.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

unutra
Oboje ulaze unutra.
in
De twee komen binnen.

dolje
On leži dolje na podu.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.

više
Starija djeca dobivaju više džeparca.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

nigdje
Ovi tragovi vode nigdje.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

u
Oni skaču u vodu.
in
Ze springen in het water.

izvan
Danas jedemo izvan.
buiten
We eten vandaag buiten.

prije
Bila je deblja prije nego sada.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
