Woordenlijst
Leer bijwoorden – Frans

presque
J‘ai presque réussi !
bijna
Ik raakte bijna!

en bas
Il tombe d‘en haut.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

maintenant
Devrais-je l‘appeler maintenant ?
nu
Moet ik hem nu bellen?

encore
Il réécrit tout encore.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.

là-bas
Va là-bas, puis pose à nouveau la question.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

seul
Je profite de la soirée tout seul.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

aussi
Sa petite amie est aussi saoule.
ook
Haar vriendin is ook dronken.

ensemble
Les deux aiment jouer ensemble.
samen
De twee spelen graag samen.

beaucoup
Je lis effectivement beaucoup.
veel
Ik lees inderdaad veel.

dehors
Nous mangeons dehors aujourd‘hui.
buiten
We eten vandaag buiten.

gratuitement
L‘énergie solaire est gratuite.
gratis
Zonne-energie is gratis.
