Woordenlijst
Leer bijwoorden – Deens

hvorfor
Børn vil vide, hvorfor alt er, som det er.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

udenfor
Vi spiser udenfor i dag.
buiten
We eten vandaag buiten.

om morgenen
Jeg skal stå op tidligt om morgenen.
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.

ikke
Jeg kan ikke lide kaktussen.
niet
Ik hou niet van de cactus.

næsten
Tanken er næsten tom.
bijna
De tank is bijna leeg.

sammen
De to kan godt lide at lege sammen.
samen
De twee spelen graag samen.

måske
Hun vil måske bo i et andet land.
misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.

ned
Han falder ned oppefra.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

mere
Ældre børn får mere lommepenge.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

ind
De hopper ind i vandet.
in
Ze springen in het water.

meget
Barnet er meget sultent.
erg
Het kind is erg hongerig.
