Woordenlijst
Leer bijwoorden – Deens

næsten
Tanken er næsten tom.
bijna
De tank is bijna leeg.

også
Hunden må også sidde ved bordet.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

der
Gå derhen, og spørg derefter igen.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

ind
De to kommer ind.
in
De twee komen binnen.

nu
Skal jeg ringe til ham nu?
nu
Moet ik hem nu bellen?

i
Går han ind eller ud?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

for meget
Han har altid arbejdet for meget.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.

før
Hun var tykkere før end nu.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.

aldrig
Man skal aldrig give op.
nooit
Men moet nooit opgeven.

mere
Ældre børn får mere lommepenge.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

udenfor
Vi spiser udenfor i dag.
buiten
We eten vandaag buiten.
