Woordenlijst

Leer bijwoorden – Deens

cms/adverbs-webp/174985671.webp
næsten
Tanken er næsten tom.
bijna
De tank is bijna leeg.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
også
Hunden må også sidde ved bordet.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
der
Gå derhen, og spørg derefter igen.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
cms/adverbs-webp/176235848.webp
ind
De to kommer ind.
in
De twee komen binnen.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Skal jeg ringe til ham nu?
nu
Moet ik hem nu bellen?
cms/adverbs-webp/135007403.webp
i
Går han ind eller ud?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
cms/adverbs-webp/40230258.webp
for meget
Han har altid arbejdet for meget.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
før
Hun var tykkere før end nu.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
aldrig
Man skal aldrig give op.
nooit
Men moet nooit opgeven.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
mere
Ældre børn får mere lommepenge.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
udenfor
Vi spiser udenfor i dag.
buiten
We eten vandaag buiten.
cms/adverbs-webp/134906261.webp
allerede
Huset er allerede solgt.
al
Het huis is al verkocht.