Woordenlijst

Leer bijwoorden – Deens

cms/adverbs-webp/178519196.webp
om morgenen
Jeg skal stå op tidligt om morgenen.
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
væk
Han bærer byttet væk.
weg
Hij draagt de prooi weg.
cms/adverbs-webp/121005127.webp
om morgenen
Jeg har meget stress på arbejde om morgenen.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
før
Hun var tykkere før end nu.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alene
Jeg nyder aftenen helt alene.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
næsten
Jeg ramte næsten!
bijna
Ik raakte bijna!
cms/adverbs-webp/10272391.webp
allerede
Han er allerede i søvn.
al
Hij slaapt al.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
sammen
De to kan godt lide at lege sammen.
samen
De twee spelen graag samen.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
ofte
Tornadoer ses ikke ofte.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
halvt
Glasset er halvt tomt.
half
Het glas is half leeg.
cms/adverbs-webp/118228277.webp
ud
Han vil gerne komme ud af fængslet.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altid
Der var altid en sø her.
altijd
Hier was altijd een meer.