Ordliste

Lær adverbier – Nederlandsk

cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
før
Hun var tykkere før end nu.
cms/adverbs-webp/7659833.webp
gratis
Zonne-energie is gratis.
gratis
Solenergi er gratis.
cms/adverbs-webp/118228277.webp
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
ud
Han vil gerne komme ud af fængslet.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
alene
Jeg nyder aftenen helt alene.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
men
Huset er lille, men romantisk.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
næsten
Det er næsten midnat.
cms/adverbs-webp/178519196.webp
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
om morgenen
Jeg skal stå op tidligt om morgenen.
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
om natten
Månen skinner om natten.
cms/adverbs-webp/133226973.webp
net
Ze is net wakker geworden.
lige
Hun vågnede lige.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
nede
Han ligger nede på gulvet.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
ingen steder
Disse spor fører ingen steder hen.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
igen
De mødtes igen.