Ordliste
Lær adverbier – Nederlandsk

waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
hvorfor
Børn vil vide, hvorfor alt er, som det er.

iets
Ik zie iets interessants!
noget
Jeg ser noget interessant!

uit
Ze komt uit het water.
ud
Hun kommer ud af vandet.

morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
i morgen
Ingen ved, hvad der vil ske i morgen.

erg
Het kind is erg hongerig.
meget
Barnet er meget sultent.

een beetje
Ik wil een beetje meer.
lidt
Jeg vil gerne have lidt mere.

in
Ze springen in het water.
ind
De hopper ind i vandet.

ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
nogensinde
Har du nogensinde mistet alle dine penge i aktier?

opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
igen
Han skriver alt igen.

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
ned
Han falder ned oppefra.

net
Ze is net wakker geworden.
lige
Hun vågnede lige.
