Woordenlijst
Leer bijwoorden – Deens

for eksempel
Hvad synes du om denne farve, for eksempel?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

nu
Skal jeg ringe til ham nu?
nu
Moet ik hem nu bellen?

nede
Han ligger nede på gulvet.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.

alene
Jeg nyder aftenen helt alene.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

før
Hun var tykkere før end nu.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.

måske
Hun vil måske bo i et andet land.
misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.

altid
Der var altid en sø her.
altijd
Hier was altijd een meer.

allerede
Huset er allerede solgt.
al
Het huis is al verkocht.

om natten
Månen skinner om natten.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.

allerede
Han er allerede i søvn.
al
Hij slaapt al.

lidt
Jeg vil gerne have lidt mere.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
