Woordenlijst
Leer bijwoorden – Sloveens

spodaj
On leži spodaj na tleh.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.

ven
Bolni otrok ne sme iti ven.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

kmalu
Tukaj kmalu odprejo poslovno stavbo.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.

nikamor
Te sledi ne vodijo nikamor.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

prej
Bila je debelejša prej kot zdaj.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.

spet
Srečala sta se spet.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

res
Lahko temu res verjamem?
echt
Kan ik dat echt geloven?

kdaj
Si kdaj izgubil ves svoj denar na borzi?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?

preveč
Delo mi postaja preveč.
te veel
Het werk wordt me te veel.

precej
Je precej vitka.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

nekaj
Vidim nekaj zanimivega!
iets
Ik zie iets interessants!
