Woordenlijst

Leer bijwoorden – Duits

cms/adverbs-webp/142768107.webp
niemals
Man darf niemals aufgeben.
nooit
Men moet nooit opgeven.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
herab
Er stürzt von oben herab.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
auch
Der Hund darf auch am Tisch sitzen.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
bisschen
Ich will ein bisschen mehr.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
immer
Hier war immer ein See.
altijd
Hier was altijd een meer.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
miteinander
Wir lernen miteinander in einer kleinen Gruppe.
samen
We leren samen in een kleine groep.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
ganztags
Die Mutter muss ganztags arbeiten.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
zu viel
Er hat immer zu viel gearbeitet.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/142522540.webp
hinüber
Sie will mit dem Roller die Straße hinüber.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
allein
Ich genieße den Abend ganz allein.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
viel
Ich lese wirklich viel.
veel
Ik lees inderdaad veel.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
zu viel
Die Arbeit wird mir zu viel.
te veel
Het werk wordt me te veel.