Woordenlijst
Leer bijwoorden – Duits

miteinander
Wir lernen miteinander in einer kleinen Gruppe.
samen
We leren samen in een kleine groep.

darauf
Er klettert aufs Dach und setzt sich darauf.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

zusammen
Die beiden spielen gern zusammen.
samen
De twee spelen graag samen.

wirklich
Kann ich das wirklich glauben?
echt
Kan ik dat echt geloven?

herab
Er stürzt von oben herab.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

morgen
Niemand weiß, was morgen sein wird.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.

jederzeit
Sie können uns jederzeit anrufen.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.

mehr
Große Kinder bekommen mehr Taschengeld.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

immer
Hier war immer ein See.
altijd
Hier was altijd een meer.

etwas
Ich sehe etwas Interessantes!
iets
Ik zie iets interessants!

zu viel
Die Arbeit wird mir zu viel.
te veel
Het werk wordt me te veel.
