Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (UK)

in
The two are coming in.
in
De twee komen binnen.

too much
The work is getting too much for me.
te veel
Het werk wordt me te veel.

together
We learn together in a small group.
samen
We leren samen in een kleine groep.

nowhere
These tracks lead to nowhere.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

in the morning
I have a lot of stress at work in the morning.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

in
Is he going in or out?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

again
They met again.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

outside
We are eating outside today.
buiten
We eten vandaag buiten.

somewhere
A rabbit has hidden somewhere.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

down
She jumps down into the water.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

out
The sick child is not allowed to go out.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
