Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (UK)

almost
The tank is almost empty.
bijna
De tank is bijna leeg.

a little
I want a little more.
een beetje
Ik wil een beetje meer.

somewhere
A rabbit has hidden somewhere.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

already
He is already asleep.
al
Hij slaapt al.

again
They met again.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

left
On the left, you can see a ship.
links
Aan de linkerkant zie je een schip.

something
I see something interesting!
iets
Ik zie iets interessants!

correct
The word is not spelled correctly.
correct
Het woord is niet correct gespeld.

not
I do not like the cactus.
niet
Ik hou niet van de cactus.

on it
He climbs onto the roof and sits on it.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

down below
He is lying down on the floor.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
