Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (US)
together
We learn together in a small group.
samen
We leren samen in een kleine groep.
too much
He has always worked too much.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
in the morning
I have to get up early in the morning.
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
there
The goal is there.
daar
Het doel is daar.
again
They met again.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
together
The two like to play together.
samen
De twee spelen graag samen.
already
He is already asleep.
al
Hij slaapt al.
all
Here you can see all flags of the world.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
a little
I want a little more.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
never
One should never give up.
nooit
Men moet nooit opgeven.
in
The two are coming in.
in
De twee komen binnen.