Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (US)

outside
We are eating outside today.
buiten
We eten vandaag buiten.

now
Should I call him now?
nu
Moet ik hem nu bellen?

really
Can I really believe that?
echt
Kan ik dat echt geloven?

at least
The hairdresser did not cost much at least.
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.

left
On the left, you can see a ship.
links
Aan de linkerkant zie je een schip.

why
Children want to know why everything is as it is.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

again
He writes everything again.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.

almost
It is almost midnight.
bijna
Het is bijna middernacht.

all
Here you can see all flags of the world.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.

tomorrow
No one knows what will be tomorrow.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.

also
The dog is also allowed to sit at the table.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
