Woordenlijst
Leer bijwoorden – Litouws

kartu
Mes mokomės kartu mažoje grupėje.
samen
We leren samen in een kleine groep.

daugiau
Vyresni vaikai gauna daugiau kišenpinigių.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

kada nors
Ar kada nors praradote visus savo pinigus akcijose?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?

ten
Eikite ten, tada paklauskite dar kartą.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

per daug
Darbas man tampa per sunkus.
te veel
Het werk wordt me te veel.

niekur
Šie takai veda niekur.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

tolyn
Jis neša grobį tolyn.
weg
Hij draagt de prooi weg.

vėl
Jie susitiko vėl.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

ten
Tikslas yra ten.
daar
Het doel is daar.

dažnai
Tornadai nėra dažnai matomi.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

ant jo
Jis lipa ant stogo ir sėdi ant jo.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
