Woordenlijst

Leer bijwoorden – Afrikaans

cms/adverbs-webp/96228114.webp
nou
Moet ek hom nou bel?
nu
Moet ik hem nu bellen?
cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hy dra die buit weg.
weg
Hij draagt de prooi weg.
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
Die twee kom in.
in
De twee komen binnen.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
‘n bietjie
Ek wil ‘n bietjie meer hê.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lank
Ek moes lank in die wagkamer wag.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
saam
Ons leer saam in ‘n klein groep.
samen
We leren samen in een kleine groep.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
baie
Die kind is baie honger.
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
hieronder
Hy lê hieronder op die vloer.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Ouer kinders kry meer sakgeld.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altyd
Hier was altyd ‘n dam.
altijd
Hier was altijd een meer.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
af
Hy val van bo af.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
uit
Sy kom uit die water.
uit
Ze komt uit het water.