Woordeskat
Leer Bywoorde – Nederlands

nooit
Men moet nooit opgeven.
nooit
Mens moet nooit opgee nie.

opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
weer
Hulle het weer ontmoet.

buiten
We eten vandaag buiten.
buite
Ons eet buite vandag.

erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
daarop
Hy klim op die dak en sit daarop.

net
Ze is net wakker geworden.
net-nou
Sy het net wakker geword.

behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
heeltemal
Sy is heeltemal skraal.

beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
hieronder
Hy lê hieronder op die vloer.

maar
Het huis is klein maar romantisch.
maar
Die huis is klein maar romanties.

nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!
nooit
Gaan nooit met skoene aan die bed in nie!

bijna
Ik raakte bijna!
amper
Ek het amper getref!

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
meer
Ouer kinders kry meer sakgeld.
