Woordeskat
Leer Bywoorde – Nederlands

genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
genoeg
Sy wil slaap en het genoeg van die geraas.

morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
môre
Niemand weet wat môre sal wees nie.

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
die hele dag
Die ma moet die hele dag werk.

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
êrens
‘n Haas het êrens weggekruip.

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
meer
Ouer kinders kry meer sakgeld.

‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
in die nag
Die maan skyn in die nag.

voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
voorheen
Sy was voorheen vetter as nou.

waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
hoekom
Kinders wil weet hoekom alles is soos dit is.

in
Ze springen in het water.
in
Hulle spring in die water.

samen
De twee spelen graag samen.
saam
Die twee speel graag saam.

niet
Ik hou niet van de cactus.
nie
Ek hou nie van die kaktus nie.
