Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
uitsoek
Sy soek ’n nuwe sonbril uit.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
volg
Die kuikentjies volg altyd hul ma.
cms/verbs-webp/104849232.webp
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
geboorte gee
Sy sal binnekort geboorte gee.
cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
voltooi
Hy voltooi sy drafroete elke dag.
cms/verbs-webp/102823465.webp
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
wys
Ek kan ’n visum in my paspoort wys.
cms/verbs-webp/32312845.webp
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
uitsluit
Die groep sluit hom uit.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
parkeer
Die fietse is voor die huis geparkeer.
cms/verbs-webp/102631405.webp
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
vergeet
Sy wil nie die verlede vergeet nie.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
verwyder
Die graafmasjien verwyder die grond.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
verskaf
Strandstoele word aan vakansiegangers verskaf.
cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
lieg
Soms moet mens in ’n noodgeval lieg.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
betaal
Sy het met ’n kredietkaart betaal.