Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/10206394.webp
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
verduur
Sy kan die pyn skaars verduur!
cms/verbs-webp/123203853.webp
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
veroorsaak
Alkohol kan kopseer veroorsaak.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
hang af
Ystappels hang af van die dak.
cms/verbs-webp/123546660.webp
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
kontroleer
Die werktuigkundige kontroleer die motor se funksies.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
neem
Sy moet baie medikasie neem.
cms/verbs-webp/28787568.webp
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
verloor
My sleutel het vandag verloor gegaan!
cms/verbs-webp/46565207.webp
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
voorberei
Sy het vir hom groot vreugde voorbereid.
cms/verbs-webp/70055731.webp
vertrekken
De trein vertrekt.
vertrek
Die trein vertrek.
cms/verbs-webp/102136622.webp
trekken
Hij trekt de slee.
trek
Hy trek die slede.
cms/verbs-webp/66787660.webp
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
verf
Ek wil my woonstel verf.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
parkeer
Die motors is in die ondergrondse parkeergarage geparkeer.
cms/verbs-webp/119747108.webp
eten
Wat willen we vandaag eten?
eet
Wat wil ons vandag eet?