Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
verander
Die motorwerktuigkundige verander die bande.
cms/verbs-webp/122707548.webp
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
staan
Die bergklimmer staan op die piek.
cms/verbs-webp/8451970.webp
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
bespreek
Die kollegas bespreek die probleem.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
teruggaan
Hy kan nie alleen teruggaan nie.
cms/verbs-webp/101765009.webp
begeleiden
De hond begeleidt hen.
vergesel
Die hond vergesel hulle.
cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
red
Die dokters kon sy lewe red.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
skryf
Hy skryf ’n brief.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
beskerm
’n Helm is daar om teen ongelukke te beskerm.
cms/verbs-webp/123179881.webp
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
oefen
Hy oefen elke dag met sy skateboard.
cms/verbs-webp/5135607.webp
verhuizen
De buurman verhuist.
trek uit
Die buurman trek uit.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
jaag
Die cowboys jaag die beeste met perde.
cms/verbs-webp/105504873.webp
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
wil uitgaan
Sy wil haar hotel verlaat.