Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
verlaat
Baie Engelse mense wou die EU verlaat.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
studeer
Daar is baie vroue wat aan my universiteit studeer.
cms/verbs-webp/102169451.webp
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
hanteer
Mens moet probleme hanteer.
cms/verbs-webp/90554206.webp
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
rapporteer
Sy rapporteer die skandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
sing
Die kinders sing ’n lied.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
hou van
Die kind hou van die nuwe speelding.
cms/verbs-webp/45022787.webp
doden
Ik zal de vlieg doden!
doodmaak
Ek sal die vlieg doodmaak!
cms/verbs-webp/89516822.webp
straffen
Ze strafte haar dochter.
straf
Sy het haar dogter gestraf.
cms/verbs-webp/108218979.webp
moeten
Hij moet hier uitstappen.
moet
Hy moet hier afklim.
cms/verbs-webp/120015763.webp
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
wil uitgaan
Die kind wil buitentoe gaan.
cms/verbs-webp/103719050.webp
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
ontwikkel
Hulle ontwikkel ’n nuwe strategie.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
onaangeraak laat
Die natuur is onaangeraak gelaat.