Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
belas
Maatskappye word op verskeie maniere belas.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
lui
Die klok lui elke dag.

uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
buite gaan
Die kinders wil uiteindelik buite gaan.

onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
ondersoek
Bloed monsters word in hierdie laboratorium ondersoek.

rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
hardloop
Sy hardloop elke oggend op die strand.

controleren
Hij controleert wie daar woont.
kyk na
Hy kyk na wie daar woon.

kopen
Ze willen een huis kopen.
koop
Hulle wil ’n huis koop.

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
vermy
Sy vermy haar kollega.

bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
veg
Die brandweer beveg die brand vanuit die lug.

stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
stem
Die kiesers stem vandag oor hul toekoms.

binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
binnegaan
Die ondergrondse het nou die stasie binngegaan.
