Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

mis
Die man het sy trein gemis.
missen
De man heeft zijn trein gemist.

verbeter
Sy wil haar figuur verbeter.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

kom na jou toe
Geluk kom na jou toe.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.

vermy
Hy moet neute vermy.
vermijden
Hij moet noten vermijden.

wil hê
Hy wil te veel hê!
willen
Hij wil te veel!

vernietig
Die tornado vernietig baie huise.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

vertel
Sy het vir my ’n geheim vertel.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.

vashaak
Ek’s vasgehaak en kan nie ’n uitweg vind nie.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.

uittrek
Onkruid moet uitgetrek word.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.

geboorte gee
Sy sal binnekort geboorte gee.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

verryk
Speserye verryk ons kos.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
