Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/3270640.webp
agtervolg
Die cowboy agtervolg die perde.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/92207564.webp
ry
Hulle ry so vinnig as wat hulle kan.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
cms/verbs-webp/43532627.webp
woon
Hulle woon in ’n gedeelde woonstel.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/101158501.webp
dank
Hy het haar met blomme gedank.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/47737573.webp
belangstel
Ons kind stel baie belang in musiek.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/12991232.webp
dank
Ek dank u baie daarvoor!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/120762638.webp
vertel
Ek het iets belangriks om vir jou te vertel.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/122224023.webp
terugstel
Binnekort moet ons die klok weer terugstel.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/117953809.webp
verdra
Sy kan nie die sang verdra nie.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/80552159.webp
werk
Die motorfiets is stukkend; dit werk nie meer nie.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/120515454.webp
voer
Die kinders voer die perd.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/96571673.webp
verf
Hy verf die muur wit.
schilderen
Hij schildert de muur wit.