Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans
monitor
Alles word hier deur kameras gemonitor.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
verf
Hy verf die muur wit.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
oes
Ons het baie wyn geoest.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
bedek
Sy bedek haar hare.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
ontsteld raak
Sy raak ontsteld omdat hy altyd snork.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
beperk
Hekke beperk ons vryheid.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
trap op
Ek kan nie met hierdie voet op die grond trap nie.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
vertel
Ek het iets belangriks om vir jou te vertel.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
bel
Die meisie bel haar vriend.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
rondreis
Ek het baie rond die wêreld gereis.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
ontvang
Ek kan baie vinnige internet ontvang.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.