Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/73751556.webp
bid
Hy bid stilweg.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verken
Die ruimtevaarders wil die ruimte verken.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/32796938.webp
stuur af
Sy wil die brief nou afstuur.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uitmekaar haal
Ons seun haal alles uitmekaar!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/30793025.webp
spog
Hy hou daarvan om met sy geld te spog.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aanstel
Die maatskappy wil meer mense aanstel.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/65840237.webp
stuur
Die goedere sal in ’n pakkie aan my gestuur word.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/118588204.webp
wag
Sy wag vir die bus.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/109588921.webp
skakel af
Sy skakel die alarmklok af.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/88597759.webp
druk
Hy druk die knoppie.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/112970425.webp
ontsteld raak
Sy raak ontsteld omdat hy altyd snork.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/63351650.webp
kanselleer
Die vlug is gekanselleer.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.