Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/119379907.webp
guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/91603141.webp
run away
Some kids run away from home.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/83636642.webp
hit
She hits the ball over the net.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/102167684.webp
compare
They compare their figures.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/118759500.webp
harvest
We harvested a lot of wine.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/81973029.webp
initiate
They will initiate their divorce.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/110045269.webp
complete
He completes his jogging route every day.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/119747108.webp
eat
What do we want to eat today?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/83661912.webp
prepare
They prepare a delicious meal.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/93792533.webp
mean
What does this coat of arms on the floor mean?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
cms/verbs-webp/120655636.webp
update
Nowadays, you have to constantly update your knowledge.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/20225657.webp
demand
My grandchild demands a lot from me.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.