Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

send
I sent you a message.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

pass
The medieval period has passed.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

come together
It’s nice when two people come together.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

mean
What does this coat of arms on the floor mean?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?

leave
Tourists leave the beach at noon.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

manage
Who manages the money in your family?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

use
She uses cosmetic products daily.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

turn around
You have to turn the car around here.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

have at disposal
Children only have pocket money at their disposal.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

hire
The company wants to hire more people.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

start running
The athlete is about to start running.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
