Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
stop by
The doctors stop by the patient every day.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
leave standing
Today many have to leave their cars standing.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
like
The child likes the new toy.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
represent
Lawyers represent their clients in court.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
get upset
She gets upset because he always snores.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
run after
The mother runs after her son.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!
paint
She has painted her hands.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cause
Too many people quickly cause chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
turn
She turns the meat.
draaien
Ze draait het vlees.
turn
You may turn left.
draaien
Je mag naar links draaien.