Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/62000072.webp
spend the night
We are spending the night in the car.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/118008920.webp
start
School is just starting for the kids.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/47225563.webp
think along
You have to think along in card games.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/91930309.webp
import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/31726420.webp
turn to
They turn to each other.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/91254822.webp
pick
She picked an apple.
plukken
Ze plukte een appel.
cms/verbs-webp/82378537.webp
dispose
These old rubber tires must be separately disposed of.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/57248153.webp
mention
The boss mentioned that he will fire him.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/89636007.webp
sign
He signed the contract.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/119379907.webp
guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/83636642.webp
hit
She hits the ball over the net.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/124458146.webp
leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.