Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

send
I sent you a message.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

destroy
The files will be completely destroyed.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.

check
The mechanic checks the car’s functions.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

leave
Tourists leave the beach at noon.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

cause
Alcohol can cause headaches.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

use
Even small children use tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

understand
One cannot understand everything about computers.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

start
The hikers started early in the morning.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

should
One should drink a lot of water.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.

trust
We all trust each other.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

cover
The water lilies cover the water.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
