Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/116358232.webp
happen
Something bad has happened.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/21342345.webp
like
The child likes the new toy.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/116166076.webp
pay
She pays online with a credit card.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
cms/verbs-webp/62175833.webp
discover
The sailors have discovered a new land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/46602585.webp
transport
We transport the bikes on the car roof.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/120015763.webp
want to go out
The child wants to go outside.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
cms/verbs-webp/99592722.webp
form
We form a good team together.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/23258706.webp
pull up
The helicopter pulls the two men up.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/68561700.webp
leave open
Whoever leaves the windows open invites burglars!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/99725221.webp
lie
Sometimes one has to lie in an emergency situation.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/118343897.webp
work together
We work together as a team.
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/115267617.webp
dare
They dared to jump out of the airplane.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.