Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

happen
Something bad has happened.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.

like
The child likes the new toy.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

pay
She pays online with a credit card.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.

discover
The sailors have discovered a new land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

transport
We transport the bikes on the car roof.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

want to go out
The child wants to go outside.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

form
We form a good team together.
vormen
We vormen samen een goed team.

pull up
The helicopter pulls the two men up.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

leave open
Whoever leaves the windows open invites burglars!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!

lie
Sometimes one has to lie in an emergency situation.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

work together
We work together as a team.
samenwerken
We werken samen als een team.
