Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/122789548.webp
give
What did her boyfriend give her for her birthday?
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?
cms/verbs-webp/99196480.webp
park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/90821181.webp
beat
He beat his opponent in tennis.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/116610655.webp
build
When was the Great Wall of China built?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/59250506.webp
offer
She offered to water the flowers.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/81740345.webp
summarize
You need to summarize the key points from this text.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
cms/verbs-webp/114231240.webp
lie
He often lies when he wants to sell something.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/120254624.webp
lead
He enjoys leading a team.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/122470941.webp
send
I sent you a message.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/129300323.webp
touch
The farmer touches his plants.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produce
One can produce more cheaply with robots.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
cms/verbs-webp/114091499.webp
train
The dog is trained by her.
trainen
De hond wordt door haar getraind.