Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

give
What did her boyfriend give her for her birthday?
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

beat
He beat his opponent in tennis.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.

build
When was the Great Wall of China built?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

offer
She offered to water the flowers.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

summarize
You need to summarize the key points from this text.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

lie
He often lies when he wants to sell something.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

lead
He enjoys leading a team.
leiden
Hij leidt graag een team.

send
I sent you a message.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

touch
The farmer touches his plants.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

produce
One can produce more cheaply with robots.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
