Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/92612369.webp
park
The bicycles are parked in front of the house.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/116877927.webp
set up
My daughter wants to set up her apartment.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/35137215.webp
beat
Parents shouldn’t beat their children.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/121180353.webp
lose
Wait, you’ve lost your wallet!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/47802599.webp
prefer
Many children prefer candy to healthy things.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/44159270.webp
return
The teacher returns the essays to the students.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/119404727.webp
do
You should have done that an hour ago!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/119425480.webp
think
You have to think a lot in chess.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/112970425.webp
get upset
She gets upset because he always snores.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/77646042.webp
burn
You shouldn’t burn money.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/122479015.webp
cut to size
The fabric is being cut to size.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/68779174.webp
represent
Lawyers represent their clients in court.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.