Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

søge efter
Politiet søger efter gerningsmanden.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

arbejde sammen
Vi arbejder sammen som et team.
samenwerken
We werken samen als een team.

ligge
Børnene ligger sammen i græsset.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

gå ud
Børnene vil endelig gå udenfor.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

skrive
Han skriver et brev.
schrijven
Hij schrijft een brief.

bevise
Han vil bevise en matematisk formel.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

lege
Barnet foretrækker at lege alene.
spelen
Het kind speelt liever alleen.

hænge
Begge hænger på en gren.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.

ændre
Meget har ændret sig på grund af klimaforandringer.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.

lyde
Hendes stemme lyder fantastisk.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

møde
De mødte først hinanden på internettet.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
