Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

nævne
Hvor mange lande kan du nævne?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

forklare
Bedstefar forklarer verden for sin barnebarn.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

belaste
Kontorarbejde belaster hende meget.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

bygge
Børnene bygger et højt tårn.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

gøre målløs
Overraskelsen gør hende målløs.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

vende sig
De vender sig mod hinanden.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

danne
Vi danner et godt team sammen.
vormen
We vormen samen een goed team.

skrive ned
Du skal skrive kodeordet ned!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

finde vej
Jeg kan finde vej godt i en labyrint.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

lave en fejl
Tænk dig godt om, så du ikke laver en fejl!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

elske
Hun elsker sin kat rigtig meget.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
