Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/86996301.webp
opstaan vir
Die twee vriende wil altyd vir mekaar opstaan.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beskerm
Kinders moet beskerm word.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/97784592.webp
let
’n Mens moet op die padtekens let.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/112286562.webp
werk
Sy werk beter as ’n man.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/63244437.webp
bedek
Sy bedek haar gesig.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/117421852.webp
vriende word
Die twee het vriende geword.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/41019722.webp
ry huis toe
Na inkopies doen, ry die twee huis toe.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/129403875.webp
lui
Die klok lui elke dag.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/104476632.webp
was
Ek hou nie daarvan om die skottelgoed te was nie.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/121870340.webp
hardloop
Die atleet hardloop.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/71612101.webp
binnegaan
Die ondergrondse het nou die stasie binngegaan.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/108520089.webp
bevat
Vis, kaas, en melk bevat baie proteïen.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.