Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/49585460.webp
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
cms/verbs-webp/106279322.webp
reis
Ons hou daarvan om deur Europa te reis.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/71612101.webp
binnegaan
Die ondergrondse het nou die stasie binngegaan.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/119895004.webp
skryf
Hy skryf ’n brief.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/105854154.webp
beperk
Hekke beperk ons vryheid.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritsel
Die blare ritsel onder my voete.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/64904091.webp
optel
Ons moet al die appels optel.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verken
Die ruimtevaarders wil die ruimte verken.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/90821181.webp
klop
Hy het sy teenstander in tennis geklop.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvang
Hy ontvang ’n goeie pensioen in sy ouderdom.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
cms/verbs-webp/116358232.webp
gebeur
Iets sleg het gebeur.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/120259827.webp
kritiseer
Die baas kritiseer die werknemer.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.