Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/23258706.webp
optrek
Die helikopter trek die twee mans op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/30793025.webp
spog
Hy hou daarvan om met sy geld te spog.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/90287300.webp
lui
Hoor jy die klok lui?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/86215362.webp
stuur
Hierdie maatskappy stuur goedere regoor die wêreld.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beskerm
Kinders moet beskerm word.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/85677113.webp
gebruik
Sy gebruik daagliks skoonheidsprodukte.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publiseer
Advertensies word dikwels in koerante gepubliseer.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/102677982.webp
voel
Sy voel die baba in haar maag.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/28642538.webp
staan laat
Vandag moet baie mense hulle motors laat staan.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkeer
Die boemerang het teruggekeer.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stop
Die vrou stop ’n kar.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/47062117.webp
oor die weg kom
Sy moet met min geld oor die weg kom.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.