Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/94555716.webp
convertirse
Se han convertido en un buen equipo.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/68761504.webp
revisar
El dentista revisa la dentición del paciente.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/101630613.webp
buscar
El ladrón busca en la casa.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/132125626.webp
persuadir
A menudo tiene que persuadir a su hija para que coma.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/93221279.webp
arder
Hay un fuego ardiendo en la chimenea.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/123619164.webp
nadar
Ella nada regularmente.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/25599797.webp
reducir
Ahorras dinero cuando reduces la temperatura de la habitación.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/102238862.webp
visitar
Una vieja amiga la visita.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/96668495.webp
imprimir
Se están imprimiendo libros y periódicos.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/122394605.webp
cambiar
El mecánico está cambiando los neumáticos.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/73880931.webp
limpiar
El trabajador está limpiando la ventana.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/122398994.webp
matar
Ten cuidado, puedes matar a alguien con ese hacha.
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!