Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/129300323.webp
touch
The farmer touches his plants.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wait
We still have to wait for a month.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/102304863.webp
kick
Be careful, the horse can kick!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/60395424.webp
jump around
The child is happily jumping around.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/119952533.webp
taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/101742573.webp
paint
She has painted her hands.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/20225657.webp
demand
My grandchild demands a lot from me.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overcome
The athletes overcome the waterfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/54608740.webp
pull out
Weeds need to be pulled out.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/115291399.webp
want
He wants too much!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/55269029.webp
miss
He missed the nail and injured himself.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/121870340.webp
run
The athlete runs.
rennen
De atleet rent.