Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

touch
The farmer touches his plants.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

let through
Should refugees be let through at the borders?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

tell
I have something important to tell you.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

drive through
The car drives through a tree.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.

check
The mechanic checks the car’s functions.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

sleep
The baby sleeps.
slapen
De baby slaapt.

hire
The applicant was hired.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

leave
Tourists leave the beach at noon.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

pay attention
One must pay attention to the road signs.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

burn
A fire is burning in the fireplace.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.

end up
How did we end up in this situation?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
