Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

paint
The car is being painted blue.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

get upset
She gets upset because he always snores.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

support
We support our child’s creativity.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

accept
I can’t change that, I have to accept it.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

fire
My boss has fired me.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

work out
It didn’t work out this time.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.

get to know
Strange dogs want to get to know each other.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

let in front
Nobody wants to let him go ahead at the supermarket checkout.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

cut to size
The fabric is being cut to size.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

dispose
These old rubber tires must be separately disposed of.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.

ride
They ride as fast as they can.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.
