Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/120128475.webp
think
She always has to think about him.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/72855015.webp
receive
She received a very nice gift.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/110322800.webp
talk badly
The classmates talk badly about her.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/123648488.webp
stop by
The doctors stop by the patient every day.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/95543026.webp
take part
He is taking part in the race.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/123492574.webp
train
Professional athletes have to train every day.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/101158501.webp
thank
He thanked her with flowers.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/32312845.webp
exclude
The group excludes him.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/35071619.webp
pass by
The two pass by each other.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/100634207.webp
explain
She explains to him how the device works.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
cms/verbs-webp/95190323.webp
vote
One votes for or against a candidate.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eat
The chickens are eating the grains.
eten
De kippen eten de granen.