Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/115628089.webp
prepare
She is preparing a cake.
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/119520659.webp
bring up
How many times do I have to bring up this argument?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/116519780.webp
run out
She runs out with the new shoes.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/118483894.webp
enjoy
She enjoys life.
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/59552358.webp
manage
Who manages the money in your family?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/11497224.webp
answer
The student answers the question.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/53284806.webp
think outside the box
To be successful, you have to think outside the box sometimes.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
cms/verbs-webp/63645950.webp
run
She runs every morning on the beach.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/99592722.webp
form
We form a good team together.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/75508285.webp
look forward
Children always look forward to snow.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/82095350.webp
push
The nurse pushes the patient in a wheelchair.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/19351700.webp
provide
Beach chairs are provided for the vacationers.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.