Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

hate
The two boys hate each other.
haten
De twee jongens haten elkaar.

develop
They are developing a new strategy.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

leave
The man leaves.
verlaten
De man vertrekt.

do
You should have done that an hour ago!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

invest
What should we invest our money in?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

run over
Unfortunately, many animals are still run over by cars.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

delight
The goal delights the German soccer fans.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

hang down
The hammock hangs down from the ceiling.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

work
She works better than a man.
werken
Ze werkt beter dan een man.

read
I can’t read without glasses.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

forget
She’s forgotten his name now.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
