Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

לקפוץ
הילד מקפץ בשמחה.
lqpvts
hyld mqpts bshmhh.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

לשרת
המלצר משרת את האוכל.
lshrt
hmltsr mshrt at havkl.
serveren
De ober serveert het eten.

להאמין
אנו כולנו מאמינים זה לזה.
lhamyn
anv kvlnv mamynym zh lzh.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

מכסה
היא מכסה את שיערה.
mksh
hya mksh at shy’erh.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

להזמין
היא הזמינה ארוחת בוקר לעצמה.
lhzmyn
hya hzmynh arvht bvqr l’etsmh.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

מנקה
העובד מנקה את החלון.
mnqh
h’evbd mnqh at hhlvn.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

להאזין
הילדים אוהבים להאזין לסיפוריה.
lhazyn
hyldym avhbym lhazyn lsypvryh.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

למיין
יש לי עוד הרבה ניירות למיין.
lmyyn
ysh ly ’evd hrbh nyyrvt lmyyn.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.

לצטרך
אתה צריך מקית להחליף את הצמיג.
ltstrk
ath tsryk mqyt lhhlyp at htsmyg.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

מתעניין
הילד שלנו מתעניין מאוד במוזיקה.
mt’enyyn
hyld shlnv mt’enyyn mavd bmvzyqh.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.

לדחוף
המכונית נעצרה והייתה צריכה להדחף.
ldhvp
hmkvnyt n’etsrh vhyyth tsrykh lhdhp.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
