Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/99602458.webp
obmedziť
Mali by sa obmedziť obchody?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/100565199.webp
raňajkovať
Najradšej raňajkujeme v posteli.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/111615154.webp
odviezť
Mama odviezla dcéru domov.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/97188237.webp
tancovať
Tancujú tango zaľúbene.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/96628863.webp
šetriť
Dievča šetrí svoje vreckové.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
cms/verbs-webp/20225657.webp
žiadať
Moje vnúča odo mňa žiada veľa.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/115373990.webp
objaviť
Vodou sa náhle objavila obrovská ryba.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/67095816.webp
spolu nasťahovať sa
Tí dvaja plánujú sa čoskoro spolu nasťahovať.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/93697965.webp
jazdiť
Autá jazdia v kruhu.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/122079435.webp
zvýšiť
Spoločnosť zvýšila svoje príjmy.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/101945694.webp
zaspať
Chcú konečne zaspať na jednu noc.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/116067426.webp
utekať
Všetci utekali pred ohňom.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.