Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/93221270.webp
perder-se
Eu me perdi no caminho.
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.
cms/verbs-webp/115113805.webp
conversar
Eles conversam um com o outro.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/125402133.webp
tocar
Ele a tocou ternamente.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/35862456.webp
começar
Uma nova vida começa com o casamento.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/128782889.webp
maravilhar-se
Ela ficou maravilhada quando recebeu a notícia.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/118026524.webp
receber
Posso receber internet muito rápida.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
cms/verbs-webp/94555716.webp
tornar-se
Eles se tornaram uma boa equipe.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/74693823.webp
precisar
Você precisa de um macaco para trocar um pneu.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/1502512.webp
ler
Não consigo ler sem óculos.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/55788145.webp
cobrir
A criança cobre seus ouvidos.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/93393807.webp
acontecer
Coisas estranhas acontecem em sonhos.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
cms/verbs-webp/44127338.webp
desistir
Ele desistiu do seu trabalho.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.