Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)
perder-se
Eu me perdi no caminho.
verdwalen
Ik ben onderweg verdwaald.
conversar
Eles conversam um com o outro.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
tocar
Ele a tocou ternamente.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
começar
Uma nova vida começa com o casamento.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
maravilhar-se
Ela ficou maravilhada quando recebeu a notícia.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
receber
Posso receber internet muito rápida.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
tornar-se
Eles se tornaram uma boa equipe.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
precisar
Você precisa de um macaco para trocar um pneu.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
ler
Não consigo ler sem óculos.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cobrir
A criança cobre seus ouvidos.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
acontecer
Coisas estranhas acontecem em sonhos.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.