Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/96710497.webp
superar
As baleias superam todos os animais em peso.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/118485571.webp
fazer por
Eles querem fazer algo por sua saúde.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/32312845.webp
excluir
O grupo o exclui.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/32180347.webp
desmontar
Nosso filho desmonta tudo!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/47062117.webp
se virar
Ela tem que se virar com pouco dinheiro.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/53284806.webp
pensar fora da caixa
Para ter sucesso, às vezes você tem que pensar fora da caixa.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
cms/verbs-webp/102169451.webp
lidar
Tem-se que lidar com problemas.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/99951744.webp
suspeitar
Ele suspeita que seja sua namorada.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/83776307.webp
mudar-se
Meu sobrinho está se mudando.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/113418367.webp
decidir
Ela não consegue decidir qual sapato usar.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/109542274.webp
deixar passar
Deveriam os refugiados serem deixados passar nas fronteiras?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/44127338.webp
desistir
Ele desistiu do seu trabalho.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.