Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)
remover
Como se pode remover uma mancha de vinho tinto?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
mencionar
O chefe mencionou que vai demiti-lo.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
gastar
Ela gastou todo o seu dinheiro.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
juntar-se
É bom quando duas pessoas se juntam.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
perdoar
Eu o perdoo por suas dívidas.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
assinar
Ele assinou o contrato.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
permitir
Não se deve permitir a depressão.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
iniciar
Eles vão iniciar o divórcio.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
mudar-se
O vizinho está se mudando.
verhuizen
De buurman verhuist.
concordar
Os vizinhos não conseguiram concordar sobre a cor.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
carregar
O burro carrega uma carga pesada.
dragen
De ezel draagt een zware last.