Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/128782889.webp
verbaas
Sy was verbaas toe sy die nuus ontvang het.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan nie meer vandag nie.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/18316732.webp
ry deur
Die kar ry deur ’n boom.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/86710576.webp
vertrek
Ons vakansiegaste het gister vertrek.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/112286562.webp
werk
Sy werk beter as ’n man.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/121180353.webp
verloor
Wag, jy het jou beursie verloor!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/109542274.webp
deurlaat
Moet vlugtelinge by die grense deurgelaat word?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/120801514.webp
mis
Ek gaan jou so baie mis!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/103719050.webp
ontwikkel
Hulle ontwikkel ’n nuwe strategie.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/117421852.webp
vriende word
Die twee het vriende geword.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/82604141.webp
weggooi
Hy trap op ’n weggegooide piesangskil.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
cms/verbs-webp/33688289.webp
inlaat
Mens moet nooit vreemdelinge inlaat nie.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.