Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

raspravljati
Kolege raspravljaju o problemu.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

izlaziti
Djevojčice vole izlaziti zajedno.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

mrziti
Dva dječaka se mrze.
haten
De twee jongens haten elkaar.

predstaviti
On predstavlja svoju novu djevojku svojim roditeljima.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

graditi
Djeca grade visoki toranj.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

oduševiti
Gol oduševljava njemačke navijače.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

voditi
Najiskusniji planinar uvijek vodi.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

prijaviti se
Svi na brodu prijavljuju se kapetanu.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

istraživati
Ljudi žele istraživati Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

ležati nasuprot
Tamo je dvorac - leži upravo nasuprot!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

provjeriti
Mehaničar provjerava funkcije automobila.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
