Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

dogoditi se
Je li mu se nešto dogodilo u radnoj nesreći?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

govoriti
U kinu se ne bi trebalo govoriti preglasno.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

propustiti
Treba li izbjeglice propustiti na granicama?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

završiti
Možeš li završiti slagalicu?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?

otkazati
Ugovor je otkazan.
annuleren
Het contract is geannuleerd.

izreći
Želi se izreći svojoj prijateljici.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

voljeti
Ona jako voli svoju mačku.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

štedjeti
Možete štedjeti novac na grijanju.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

prespavati
Žele napokon prespavati jednu noć.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

udariti
U borilačkim vještinama morate dobro udariti.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

zvati
Ona može zvati samo tokom pauze za ručak.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
