Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

dare
They dared to jump out of the airplane.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.

call on
My teacher often calls on me.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

practice
The woman practices yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.

offer
What are you offering me for my fish?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

forgive
She can never forgive him for that!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

call back
Please call me back tomorrow.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.

depart
The ship departs from the harbor.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

lead
The most experienced hiker always leads.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

send
He is sending a letter.
sturen
Hij stuurt een brief.

pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

make progress
Snails only make slow progress.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
