Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/85623875.webp
study
There are many women studying at my university.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/80356596.webp
say goodbye
The woman says goodbye.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/70055731.webp
depart
The train departs.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/90643537.webp
sing
The children sing a song.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/102136622.webp
pull
He pulls the sled.
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/120254624.webp
lead
He enjoys leading a team.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/118567408.webp
think
Who do you think is stronger?
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/119235815.webp
love
She really loves her horse.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/99769691.webp
pass by
The train is passing by us.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/93221279.webp
burn
A fire is burning in the fireplace.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/129945570.webp
respond
She responded with a question.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/114052356.webp
burn
The meat must not burn on the grill.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.