Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/132030267.webp
consume
She consumes a piece of cake.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/47241989.webp
look up
What you don’t know, you have to look up.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/117421852.webp
become friends
The two have become friends.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/121870340.webp
run
The athlete runs.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/72855015.webp
receive
She received a very nice gift.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/109071401.webp
embrace
The mother embraces the baby’s little feet.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/104820474.webp
sound
Her voice sounds fantastic.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/124545057.webp
listen to
The children like to listen to her stories.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/26758664.webp
save
My children have saved their own money.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/105504873.webp
want to leave
She wants to leave her hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/74908730.webp
cause
Too many people quickly cause chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/118026524.webp
receive
I can receive very fast internet.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.