Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

park
The bicycles are parked in front of the house.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.

should
One should drink a lot of water.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.

pass
The medieval period has passed.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

allow
One should not allow depression.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

follow
My dog follows me when I jog.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

ride
Kids like to ride bikes or scooters.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

explore
The astronauts want to explore outer space.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

happen
Strange things happen in dreams.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

exclude
The group excludes him.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.

hire
The applicant was hired.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

take part
He is taking part in the race.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
