Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/123170033.webp
bankrutuoti
Verslas greičiausiai netrukus bankrutuos.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/36190839.webp
kovoti
Gaisrininkai kovoja su gaisru iš oro.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/23258706.webp
pakelti
Sraigtasparnis pakelia abu vyrus.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/131098316.webp
tekėti
Nepilnamečiams negalima tekti.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/123380041.webp
nutikti
Ar jam nutiko nelaime darbo avarijoje?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/74176286.webp
apsaugoti
Mama apsaugo savo vaiką.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/121112097.webp
dažyti
Aš nudažiau tau gražią paveikslėlį!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/70624964.webp
smagiai leisti laiką
Mums buvo labai smagu parke atrakcionų!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
cms/verbs-webp/43532627.webp
gyventi
Jie gyvena bendrabutyje.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/17624512.webp
priprasti
Vaikams reikia priprasti šepetėti dantis.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/99725221.webp
meluoti
Kartais reikia meluoti avarinėje situacijoje.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
cms/verbs-webp/27564235.webp
dirbti
Jam reikia dirbti su visais šiais failais.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.