Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

maldauti
Jis tyliai maldauja.
bidden
Hij bidt in stilte.

užrašyti
Menininkai užrašė visą sieną.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

drįsti
Aš nedrįstu šokti į vandenį.
durven
Ik durf niet in het water te springen.

pabrėžti
Galite gerai pabrėžti akis su makiažu.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

priklausyti
Mano žmona man priklauso.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

rūšiuoti
Man dar reikia rūšiuoti daug popieriaus.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.

laukti
Vaikai visada laukia sniego.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

santrauka
Jums reikia santraukos pagrindinius šio teksto punktus.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

padalinti
Jie tarpusavyje padalija namų darbus.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

važiuoti
Jie važiuoja kiek gali greitai.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

supaprastinti
Vaikams reikia supaprastinti sudėtingus dalykus.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
