Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws
artėti
Sraigės artėja viena prie kitos.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
dažyti
Ji nudažė savo rankas.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
pašalinti
Eskavatorius pašalina dirvą.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
praeiti
Viduramžiai jau praėjo.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
pradėti
Naujas gyvenimas prasideda santuoka.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
užrašyti
Ji nori užrašyti savo verslo idėją.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
tekėti
Nepilnamečiams negalima tekti.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
nužudyti
Būkite atsargūs, su tuo kirviu galite kažką nužudyti!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
rašyti
Jis rašo laišką.
schrijven
Hij schrijft een brief.
įtarti
Jis įtaria, kad tai jo mergina.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
apkrauti
Biuro darbas ją labai apkrauna.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.