Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

meluoti
Kartais reikia meluoti avarinėje situacijoje.
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.

atleisti
Ji niekada jam to neatleis!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

gulti
Vaikai guli žolėje kartu.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

apsaugoti
Mama apsaugo savo vaiką.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.

pakakti
Tai pakanka, tu erzini!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!

riboti
Tvoros riboja mūsų laisvę.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

dalintis
Turime išmokti dalintis turtu.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

vartoti
Ji vartoja gabalėlį pyrago.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

pramisti
Ji pramisė svarbų susitikimą.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

padėkoti
Jis padėkojo jai gėlėmis.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

išeiti
Kas išeina iš kiaušinio?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
