Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

testuoti
Automobilis testuojamas dirbtuvėje.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

pramisti
Vyras pramisė savo traukinį.
missen
De man heeft zijn trein gemist.

palikti
Ji paliko man vieną pizzos gabalėlį.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

atvykti
Daug žmonių atvyksta atostogauti su kemperiu.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

laukti
Vaikai visada laukia sniego.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

nekęsti
Du berniukai vienas kito nekenčia.
haten
De twee jongens haten elkaar.

ilgėtis
Jis labai ilgisi savo merginos.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.

pakartoti metus
Studentas pakartojo metus.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

duoti
Tėvas nori duoti sūnui šiek tiek papildomų pinigų.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

žadinti
Žadintuvas ją žadina 10 val. ryto.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

artėti
Sraigės artėja viena prie kitos.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
