Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/15441410.webp
s’exprimer
Elle veut s’exprimer à son amie.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/89516822.webp
punir
Elle a puni sa fille.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/115847180.webp
aider
Tout le monde aide à monter la tente.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/38296612.webp
exister
Les dinosaures n’existent plus aujourd’hui.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/104302586.webp
récupérer
J’ai récupéré la monnaie.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/118596482.webp
chercher
Je cherche des champignons en automne.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/123947269.webp
surveiller
Tout est surveillé ici par des caméras.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
cms/verbs-webp/68761504.webp
vérifier
Le dentiste vérifie la dentition du patient.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/74176286.webp
protéger
La mère protège son enfant.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importer
Nous importons des fruits de nombreux pays.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/73880931.webp
nettoyer
Le travailleur nettoie la fenêtre.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/62788402.webp
approuver
Nous approuvons volontiers votre idée.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.