Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/94909729.webp
wait
We still have to wait for a month.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/74693823.webp
need
You need a jack to change a tire.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/94153645.webp
cry
The child is crying in the bathtub.
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/124458146.webp
leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/113966353.webp
serve
The waiter serves the food.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/1422019.webp
repeat
My parrot can repeat my name.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mix
Various ingredients need to be mixed.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/63868016.webp
return
The dog returns the toy.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/53646818.webp
let in
It was snowing outside and we let them in.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/99769691.webp
pass by
The train is passing by us.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/19584241.webp
have at disposal
Children only have pocket money at their disposal.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/86196611.webp
run over
Unfortunately, many animals are still run over by cars.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.